vrijdag 23 december 2011

Support trade, not aid



Een eigen winkel in het hart van Amsterdam, een goedlopende tassenlijn en een finaleplaats op de Green Fashion Awards. Paulien Wesselink (26) heeft het allemaal, maar droomt nog steeds. ‘Het liefst zet ik mijn eigen fairtrade beweging op om mensen bewust te maken van groen leven’.

Waarom ben je begonnen met ‘O My Bag’?

‘New York zorgde ervoor dat ik mijn droom achterna ging. Ik studeerde daar Business Management en wilde graag iets doen voor mezelf; eigen ondernemer zijn. Mijn tweede studie, internationale betrekkingen, sloot aan bij wat ik wilde en ik kwam al snel bij een combinatie tussen leren en werken. Ik wilde een product aanbieden waarmee ik iets kon doen om armoede te bestrijden. Ondernemen en werken voor het goede doel, dat is voor mij de ultieme combinatie.’

Is ‘O My Bag’ een winstgevend bedrijf?

‘Het grote verschil tussen mijn producent en andere producenten is dat mijn producent –in India- niet gericht is op winst. Andere producenten knijpen hun werknemers uit zodat er veel winst over blijft. Samenwerken met een fairtrade organisatie houdt dat tegen. Het draait allemaal om eerlijke handel. Eigenlijk is ‘O My Bag’ één groot goed doel!’

De goedkoopste tas is 180 euro. Voor welke doelgroep zijn de tassen bestemd?

‘Het ligt aan de keuzes die mensen maken. Het is heel belangrijk om als klant te realiseren dat het kopen van een tasje bij de Hema heel anders is dan het kopen van een tas van een fairtrade organisatie. Naast de grotere leren tassen heb ik speciaal voor studenten ook canvastasjes bedacht. De prijs hiervan is 17 euro, wat goed te betalen is. Verder is het gewoon a state of mind; het ligt er aan of je het geld ervoor over hebt.’

Je mag met je tassen naar de Amsterdam Fashion Week. Welke tassen neem je mee?

‘Er mogen drie modellen mee naar de Amsterdam Fashion Week. Ik neem de ‘Sleazy Jane’ mee, de Dirty Harry en de Franky Fierce. De reden daarvoor is simpel: ik heb nog maar een hele kleine collectie. Ik heb 1250 euro gewonnen om alles te regelen voor de Fashion Week, dat gaat dus niet naar de tassen, maar naar de productie. De modellen en businessplan voor de show moet ik zelf betalen, daar gaat het meeste geld in zitten.’

Nu je finalist bent voor de Green Fashion Awards krijg je ontzettend veel media-aandacht. Hoe ga je daarmee om?

‘Ik vind het te gek dat het merk zoveel aandacht en waardering krijgen. Naamsbekendheid is toch iets waar je op hoopt, het zou heel jammer zijn als niemand naar je merk omkijkt of erover schrijft. Als iemand iets moois schrijft over de tassen waar jij je ziel en zaligheid in stopt, geeft dat echt een kick. Verder is het niet alleen naamsbekendheid voor mezelf, ook voor fairtrade producten.’

In welk blad zou jij je tassen het liefst terug willen zien?

‘Internationaal gezien zou Vanity Fair heel leuk zijn, dat blad maakt inhoudelijk sterke stukken en mooie portreterende interviews. Er komt ook een Nederlandse Vogue, dat is hét ultieme modeblad. Dat zou echt een stempel van goedkeuring zijn.’

Als je zelf gaat winkelen, let je dan op ‘het groene label’?

‘Nu ik zelf in de ‘groene branche’ zit, let ik er misschien wel te veel op. Ik maak nu andere keuzes en ik weet hoeveel moeite er achter een kledingstuk zit. Als een jurkje tien euro kost sta ik stil bij de marge die naar de winkel gaat. Daar houdt de producent –vaak in het buitenland- niks aan over. Nederlanders zijn naïef, we denken dat alles wat we kopen uit een fabriek komt. Dat klopt niet, het is vaak met de hand gemaakt in lagelonenlanden. Ik heb nu veel meer respect voor producten.’

Wat is het ultieme doel van O My Bag?

‘Ik zou heel graag een ‘fairtrade movement’ op willen zetten en mensen laten zien hoe een product wordt gemaakt. Voor ‘O My Bag’ zou ik ook een producent in Afrika willen, niet alleen in India. Als er in meerdere landen wordt geproduceerd, krijgen de tassen ook een ander uiterlijk. Ik wil in ieder geval op een moderne manier blijven ontwerpen met een lokaal cultureel tintje.’

woensdag 21 december 2011

Het bergvirus

Stel je voor, je wint 182 miljard bij de postcodeloterij. Wat doe je met zoveel geld?  Veertien duizend Ferrari Spyders kopen? 65 duizend hartvormige handtasjes gevuld met ruim 4000 diamanten? Thijs Zonneveld -voormalig profwielrenner- is niet zo materialistisch. Hij kwam met het plan om een berg in Nederland te bouwen. Niet zomaar een hoopje zand met een fietspand eroverheen, nee, een berg die –volgens gemaakte begrotingen- 182 miljard moet gaan kosten. De berekening die is gemaakt gaat uit van 73 miljoen kuub zand om in totaal 20 kilometer doorsnede en twee kilometer hoogte te bereiken. Op de berg kun je extreme sporten beoefenen, wonen, met de lift naar de metro, energie opwekken… je kunt het zo gek niet bedenken; het moet allemaal kunnen op de eerste Hollandse berg.

Het klinkt als een slechte grap of een kinderdroom. Die droom begint steeds meer vorm van realiteit aan te nemen. Honderden professionals, onder andere hoog opgeleide architecten, zijn serieus aan het nadenken over de berg. De berg kan ontzettend veel opleveren. Er zijn plannen voor het bouwen van windmolens, voedselplantages en waterkrachtcentrales.

Het enige probleempje van dit ‘prachtige’ plan is de begroting van 182 miljard die opgehoest moet worden door ons, sponsoren, gemeenten, banken, universiteiten, bedrijven en ga zo maar door. Voor vijftig euro kun je al een stukje berg kopen. Als het plan uitgevoerd wordt zal het stukje berg in een aandeel met 25% bonus veranderen.

Wat te doen met 182 miljard? Ideetje. Naar schatting zijn er in Nederland aan het eind van 2012 1,1 miljoen mensen die onder de armoedegrens van 1000 euro per maand inkomen moeten leven. Als we iedereen uit de schulden willen helpen kost dat ons 13 miljard op jaarbasis. Van 182 miljard zou heel Nederland veertien jaar armoedevrij leven. Ander voorbeeld; Nederland kende in 2010 een schaatsschuld van 371 miljard. De berg kost de helft(!) van de staatsschuld die opgebouwd is in 110 jaar tijd. We zitten officieel in een recessie,  zitten voor de brievenbus op ons salarisstrookje te wachten en denken ondertussen aan een berg in Nederland. Gebaseerd op een noodzaak van 0 komma 0.

In deze hele wereld zijn er zeker zestig landen die onder de armoedegrens leven. We doen alsof alles goed gaat terwijl Nederland opnieuw in de crisistijd zit. Mensen moeten vechten voor een baan, en zie die maar eens te behouden. Het is onbegrijpelijk dat Nederland dit plan serieus oppakt in de tijd dat elke cent telt.

Misschien kunnen we een berg van eurocenten bouwen. Die zou misschien nog wel een kilometer hoger worden, en we houden vast wat centen over. Als de berg er niet komt, boek dan lekker een vakantie naar Oostenrijk als je zo graag wil skiën of mountainbiken. Bergen in overvloed, gemaakt door moeder natuur. En het allermooiste; er is geen cent aan te pas gekomen.