zondag 29 april 2012

Vriendenboekje

Zondag is mijn favoriete dag van de week. Gewoon omdat ik even niet hoef te denken, niets hoef te doen en op mijn eigen kamertje ingesloten muziek kan luisteren zonder dat iemand iets van me vraagt. In mijn kleine paradijs staan naast een boel kledingkasten en te veel paar schoenen een paar boeken in de kast. Een daarvan is mijn favoriet. Het mooiste is dat het boekje niet één auteur heeft, maar een heleboel. Mijn vriendenboekje.

Het boekje neemt me terug naar een paar jaar geleden. Toen ik jong was, toen ik nog geen stress had om mijn toekomst. Toen ik nog niet wist dat ik journalistiek zou studeren en daar misschien na twee jaar mee zou kappen. Toen ik geen geldproblemen had, maar gewoon tevreden was met mijn paar gulden zakgeld in de week. Vriendjes om me heen, klasgenootjes zelfgestampte bessen voeren (de beste jongen was een paar dagen ziek daarna) en op kamp gaan. Onbezorgd spelen, tot ik naar de middelbare school ging. Alle klasgenootjes staan in het boekje. De een met de meest afschuwelijke glitterstickers erbij geplakt, de ander met een gedicht vol met spelfouten.

In die tijd had niemand een mobieltje, behalve ik. Ik was een jaar of elf, en in het bezit van de enige telefoon van het schoolplein. Ik was beroemd. Een Nokia 3310, hoe cliché. Zonder kleurenbeeldscherm, zonder camera. Internet was uit den boze. Die van mij was anders dan die van anderen: hij had een rood hoesje van plastic. Met glitters uiteraard. Na het spelen in de modder en het klaarmaken van een giftig goedje van bessen en takjes vochten mijn klasgenootjes op het schoolplein wie een spelletje snake op mijn telefoon mocht spelen. Wat een tijden waren dat.

Gewoon een zondag, waarop ik in de bus stap. Naast me zit een meisje van rond de 13 met een Blackberry en oordopjes in. Jason Derulo knalt er zo hard uit dat ik mijn eigen Oasis niet meer kan horen. Haar wenkbrauwen zijn getekend met zwart potlood en haar ogen dik van het oogpotlood en de mascara. Haar kauwgom klapt wanneer ze haar tanden in het roze ding zet. Het meisje kijkt gemeen naar twee anderen voor ons, één Nickelson en één typisch sukkeltje. Het sukkeltje en de Nickelson zijn bevriend. Blackberry kent het sukkeltje en de Nickelson. Vrienden zijn ze echter niet. 'Wat kijk je nou, Blackberry? Je bent een hoer.' Waarop Blackberry verontwaardigd roept: 'Ik ben dan wel een hoer, maar ik word tenminste geneukt. Jullie mochten willen dat iemand een pik in jullie stak.' 'Kankerkind!' 'Teringwijven'. Waarop ze hun telefoons pakken en allemaal even lelijk kijkend hun vrienden inlichten over de kankerkinderen door wie ze zojuist uitgescholden zijn. Wanneer Blackberry uitstapt lacht ze nog even gemeen naar Nickelson, waar een vuile blik op volgt: 'Ik pak je nog wel op school, vuile kankerhoer.'

Tijdens dit hele voorval houd ik me stil en op de achtergrond. Ik denk aan het boekje waar ik zojuist in heb gekeken. Naar mijn idee ben ik vroeger best een vervelend kind geweest. De enige met een mobiele telefoon, terwijl ik de telefoonnummers in mijn lijst op één hand kon tellen. Tegenwoordig heeft iedereen een Blackberry of een iPhone, is iedereen cool en krijgt elk kind een te dure plastic jas van hun ouders met een afgeslachte kat (of schaamhaarbos, als het een neppert is) aan de capuchon. Bijna elk kind van 13 jaar rookt, heeft wel eens een blowtje gedaan en moet lachen als de leraar 69 op het bord schrijft. Ze gebruiken kanker net zo vaak als het lidwoord 'en', krijgen bergen geld van papa en mama- het kind heeft papa en mama overigens onder de duim in plaats van andersom-, ze hebben allemaal een eigen laptop en een Facebook account waarop ze 20 keer per dag vertellen dat ze aan het schijten zijn.Wat had ik toen ik 13 was? Een beugel, een Nokia en een baantje in de kas. Eigenlijk was ik heilig, vergeleken met dit geteisem.

Terwijl ik uit moet stappen bij de bushalte, staat Blackberry voor me op. Terwijl ze opstaat blijven haar ogen gericht op haar beeldschermpje. Ik beeld me haar gezicht in wanneer haar Blackberry batterij leeg is en kan mijn lach niet onderdrukken. Bedank haar vriendelijk voor het opstaan. Geen respons. Ze zit alweer ver in haar sociale wereld.

Het verschil tussen de 13-jarige kinderen tegenwoordig en de 13-jarigen van een aantal jaar geleden is al net zo groot als het heilige lichaamsdeel van Ron Jeremy. Ik vraag me af of kinderen van tegenwoordig wel een jeugd hebben gehad. Of ze wel eens hun klasgenootje hebben vergiftigd met zelfgeplukte bessenprak. Of ze een vriendenboekje hebben met lelijke glitterplaatjes. Want eigenlijk is dat wat hoort. Leven, buiten zijn en de wereld verkennen. Een ontdekker zijn, een piraat of prinses in plaats van een hoerig uitziende vuilnisman in een plastic jas met te dunne wenkbrauwen. Bizar. Volgens mij ben te laat geboren. Of precies op tijd.

Want godsamme, wat was ik een saai kind. Met een vriendenboek.